Seinbeeld |
Omschrijving
|
Verklaring van het seinbeeld
|
Toelichting
|
Twee plank's voorseinbaken |
|
Twee rechthoekige borden achter elkaar geplaatst, oplopend in de beweegrichting van de trein, wit gekleurd met schuine zwarte strepen.
|
Let op! De trein nadert een voorsein. Dit voorsein maakt geen deel uit van een seinbeeld waar tevens een hoofdsein in voorkomt.
|
De trein is bij het laatste bord het voorsein genaderd tot ten minste 150 meter.
Dit sein is later vervangen door het sein dat hieronder is afgebeeld
|
Drie plank's voorseinbaken |
|
Drie op onderlinge afstand van ten minste 60 m verticaal geplaatste rechthoekige witte borden met drie tot één schuine zwarte strepen.
|
Let op! De trein nadert een voorsein. Dit voorsein maakt geen deel uit van een seinbeeld waar tevens een hoofdsein in voorkomt.
|
De trein is bij het laatste bord het voorsein genaderd tot ten minste 50 meter.
|
Twee plank's zigzagbaken |
|
Twee rechthoekige borden achter elkaar geplaatst, oplopend in de beweegrichting van de trein, en vertical geplaatst driehoekig bord, wit gekleurd met zwarte zigzag-streep.
|
- Snelheid verminderen tot lage snelheid tenzij de machinist ziet, dat het bijbehorende voorsein "voorbijrijden toegestaan toont.
- In gevallen waarbij zich geen voorsein bevindt tussen de baak en het bij de baak behoorende sein dat "stop"kan tonen: Snelheid verminderen tot lage snelheid; de remming voortzetten tot de trein binnen zichtafstand voor een "stop"tonend vast sein tot stilstand kan worden gebracht.
|
De trein is het bij de baak behorende sein dat stop kan tonen tot op ten minste remwegafstand genaderd. De opdracht tot snelheid verminderen geldt totdat de machinist ziet, dat het bij de baak behorende sein "voorbijrijden toegestaan" toont.
|
Keperbaken |
|
Drie, op onderlinge afstand van ten minste 60 meter verticaal geplaatste rechthoekige witte borden met drie tot één zwarte kepers. Op het bord met één zwarte keep is een driehoekig wit bord geplaatst, waarop een zwarte zigzagstreep.
|
- Snelheid verminderen tot lage snelheid tenzij de machinist ziet, dat het bijbehorende voorsein "voorbijrijden toegestaan toont.
- In gevallen waarbij zich geen voorsein bevindt tussen de baak en het bij de baak behoorende sein dat "stop"kan tonen: Snelheid verminderen tot lage snelheid; de remming voortzetten tot de trein binnen zichtafstand voor een "stop"tonend vast sein tot stilstand kan worden gebracht.
|
De trein is het bij de baak behorende sein dat stop kan tonen tot op ten minste remwegafstand genaderd. De opdracht tot snelheid verminderen geldt totdat de machinist ziet, dat het bij de baak behorende sein "voorbijrijden toegestaan" toont.
|
Drie plank's baken |
|
Drie borden met afgeronde uiteinden, achter elkaar geplaatst, oplopend in de bewegingsrichting van de trein, wit gekleurd met schuine zwarte strepen.
|
Let op! De trein nadert een voorsein. Dit voorsein maakt deel uit van een seinbeeld, waarin ook een hoofdsein voorkomt.
|
De trein is het voorsein op een afstand van ten minste 150 meter genaderd.
|
Drie plank's zigzagbaken |
|
Drie borden met afgeronde uiteinden, achter elkaar geplaatst, oplopend in de bewegingsrichting van de trein, en een driehoekig verticaal geplaatst bord, wit gekleurd met schuine zwarte strepen.
|
- Snelheid verminderen tot lage snelheid tenzij de machinist ziet, dat het bijbehorende voorsein "voorbijrijden toegestaan" toont.
- Snelheid verminderen tot lage snelheid tenzij de machinist ziet, dat het eerstvolgende lichtsein het voorbijrijden toestaat zonder snelheid verminderen op te leggen.
|
Het voorsein dat volgt staat op minder dan remwegafstand van het bijbehorende hoofdsein. De baak staat op ten minste remwegafstand vóór dat hoofdsein.
|
Laatste bijgewerkt: 18-7-2009 |